Ga naar de hoofdcontent

Een gesprek tussen Ralph van Raat en Robin de Raaff

door Frederike Berntsen

Na het Piano Concerto van Robin de Raaff uit 2001 in première te hebben gebracht, is Ralph van Raat opnieuw solist in een werk van zijn componerende collega. In opdracht van het Holland Festival ontstond Circulus, geschreven voor Van Raat én voor de Amsterdamse Gashouder. De twee musici gaan met elkaar in gesprek over dit nieuwe pianoconcert.

Ralph van Raat: ‘Als ik de pianopartij van Circulus lees, voel ik me verwant met het soort klank. De grote hoeveelheid kleuren in de partij is koren op mijn molen, ik doe niets liever dan met kleuren spelen op de vleugel. Het Frans expressionistische idioom vind ik prachtig, dit werk bevat dezelfde kleurenrijkdom.’

Van Raat bladert door de verse partituur. Als hij de noten ziet, hoort hij in zijn innerlijk oor muzikanteske muziek, gevoelsmuziek waarin intuïtie een belangrijke rol speelt. Dat intuïtieve is essentieel, laat hij weten, want daardoor kun je je als luisteraar verhouden tot wat er klinkt. Hoe de muziek is gemaakt, hoe de bouwstenen op elkaar gestapeld zijn, maakt hem niet uit, als de emotionele lading maar overkomt.

Verstilling
Robin de Raaff: ‘Jij kunt verstilling in een partij zeer goed overbrengen, niet alleen in klank, maar ook met je lichaamstaal. Dat werkt voor een luisteraar betoverend. Ik heb dat in gedachten gehouden tijdens het werken aan Circulus.’

Van Raat: ‘Het pianoconcert Circulus vormt een wereld op zichzelf, en het kent een persoonlijk idioom met een mystieke lading: ik weet dat er van alles in zit, maar ik zie dat ook niet allemaal meteen. Pas langzamerhand openbaart het stuk zich. Direct in de eerste maten hoor je grootsheid en verwondering. Het woord klankruimte is hier helemaal op zijn plaats. Dat is waar je je als speler en als luisteraar in begeeft, in een klankruimte.’

Hemelgewelf
De Raaff: ‘Niet zo lang geleden was ik met mijn dochtertje op Kreta. Op een avond keken we naar de sterrenhemel, en opeens stond ik daar oog in oog met mijn eigen sterrenbeeld, boogschutter. Dat had ik nog nooit meegemaakt. En daarnaast ontwaarde ik het sterrenbeeld schorpioen, van mijn moeder. Dat deelde ik allemaal met mijn dochtertje.’

Op dat moment ervoer De Raaff wat een generatie betekent, de tijd die daarin een rol speelt. Hij voelde iets als een cirkel die rond was. Daar is hij in zijn compositie ook naar op zoek geweest: de cirkel van het leven. ‘Een stuk wordt wakker gekust,’ zegt hij, ‘leidt een leven en sterft op het einde. De onmetelijke weidsheid van het hemelgewelf, de lichtpuntjes die de sterren daarin vormen: ik heb dat geprobeerd te vertalen naar muziek. Ik had lang veel puzzelstukjes en de meeste lagen eerst op een andere plek dan nu. Pas na een hele tijd vond ik hoe alles in elkaar paste.’

Visuele muziek
‘Op veel plaatsen in het stuk hoor je openheid’, vult Van Raat aan, ‘tijdloosheid. Kleine motieven komen telkens terug, maar dan in een andere hoedanigheid. Dat zorgt voor een tijdloos effect, iets dat je eeuwig kunt oprekken. Als ik naar het muziekpapier kijk is deze muziek heel visueel, de notatie komt overeen met het soort klank. Als je ernaar luistert, komen er onmiddellijk beelden op in je hoofd.

Ik kan trouwens niet alles spelen, sommige grepen zijn te groot voor mijn handen. En voor het moment waarop ik met één voet twee pedalen moet indrukken voor een speciaal effect moet ik een rubberen zool onder mijn schoenen laten zetten, anders heb ik niet genoeg grip.
Je vraagt veel, maar geeft ook veel vrijheid aan de uitvoerende. Die is altijd nummer een. Je
schrijft voor je publiek en je musici, niet voor jezelf. Het is niet: “Ralph, er staat pianissimo, hè, ga nog maar even studeren.” Alles staat genoteerd, maar ik ben de speler en heb mijn eigen stijl en ideeën.’

Logica
De Raaff: ‘Ik ben altijd op zoek naar de logica van wat er gebeurt, alles moet een heldere plek hebben in het relaas van het stuk. De muzikale dramaturgie moet kloppen. Ik vraag van het Radio Filharmonisch Orkest alertheid en ook een vrij extreme expressie.’

De Raaff zoekt naar de relatie tussen solist en orkest. Er zijn niet veel momenten waarop het orkest alles overneemt. Daar kwam hij wat later achter, hij moest een aantal pagina’s rust invoegen voor de solist, zodat die even op adem kan komen. Voor De Raaff is het belangrijk dat solist en orkest gelijkwaardige rollen hebben. Hij omhelst niet het 19e eeuwse idee waarbij de solist vooraan staat met achter zich een orkest.

Vrijheid
Van Raat: ‘Ik zie veel fermates staan, generale pauzes voor alle musici. Het uitklinken van de toon is meegecomponeerd. Dat geeft mij de mogelijkheid om met de timing te spelen. Op het moment van het concert zijn er zoveel factoren van belang waar je rekening mee moet houden. Ik heb te maken met een ruimte, een akoestiek, medemusici, het licht, de luisteraars, helemaal in dit bijzondere geval. De Gashouder is groot en groots, de afstanden zijn behoorlijk, we zijn op een bepaalde manier bezig met theatrale aspecten.

Om op alles en iedereen adequaat te kunnen reageren is het belangrijk dat je daar de mogelijkheid voor krijgt. Misschien klinkt een noot wel heel mooi uit en voel je dat je pas na seconden weer door kunt. Ik ervaar mijn rol in dit pianoconcert als gids. Er is vrijheid voor interactie. Natuurlijk ben ik precies voorbereid, dit gaat over details ter plaatse, maar wel heel belangrijke details die de uitvoering tot een succes kunnen maken.
De helderheid vind ik een uitdaging om voor elkaar te krijgen. Alle noten goed laten horen, hoe zacht ook. Snelle figuren licht en vluchtig spelen, lastig! Luider is vaak makkelijker.’

Locatie
Een belangrijke bron van inspiratie was voor De Raaff de Gashouder, de locatie waar het stuk voor het eerst zal klinken. De cirkelvormige architectuur, de gedachte aan de cirkel, de klok, het tikken van de menselijke tijd; het speelde allemaal door zijn hoofd.

De Raaff: ‘Het publiek zit in de Gashouder om het Radio Filharmonisch Orkest heen. Links, rechts en achter de luisteraars zijn percussiegroepen opgesteld. Dit is een ruimtelijke klankbeleving, het publiek wordt omarmd door het geluid. Resonantie is een belangrijk gegeven in Circulus, dat door de ruimte waarin de uitvoering plaatsvindt nog eens extra wordt benadrukt. In het begin hoor je het vallen van de nacht, met dat cirkelgewelf van de Gashouder boven je. Langzaamaan komt er steeds meer licht in het stuk via de sterren, en uiteindelijk is er een constellatie zichtbaar. De rol van het publiek is niet alleen luisteren, maar ook ervaren. Je kunt niet anders dan meegaan. Dat komt door de ruimtelijke opstelling, maar ook door de werking van het licht.’


Circulus/Coro
Robin de Raaff, Matthias Pintscher, Ralph van Raat, Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor
10 juni 2022, Gashouder