Ga naar de hoofdcontent
HF x UVA: Gedachtes over The Brotherhood van Carolina Bianchi

HF x UVA: Gedachtes over The Brotherhood van Carolina Bianchi

Geschreven door Jonathan Veenhuijsen

Terwijl de voorstelling begint en ik me in mijn stoel op het tweede balkon nestel, kijk ik uit over de Grote Zaal in Internationaal Theater Amsterdam. Terwijl de lichten langzaam doven, herhaal ik in gedachten wat ik weet over de voorstelling waar ik naar ga kijken. Ik weet dat de voorstelling 3 uur en 45 minuten duurt, met één pauze van een kwartier; ik ken de titel en wat het thema betreft, zit mijn hoofd vol met associaties van #MeToo, grensoverschrijdend gedrag en misogynie. Ik heb de website voorafgaand globaal gescand. Na afloop kan ik stellen dat de voorstelling veel thema’s belicht, met als centrale spil: seksueel geweld tegen vrouwen, uitgevoerd door het mannelijke systeem van “broederschap”.

 

In The Brotherhood staat Bianchi op het toneel met gezelschap Cara de Cavalo, gevestigd in São Paulo, dat zeven mannelijke performers toevoegt aan het geheel. In de voorstelling verbeelden zij de gelijknamige “brotherhood”. Met verschillende prologen introduceert Bianchi het thema, omdat haar onderzoek naar deze zware thematiek niet op één manier ingeleid kan worden.

 

Akte één bestaat uit een interview tussen Bianchi en Klaus Haas, een gefictionaliseerde theaterregisseur. Aan het einde hiervan pleegt Haas zelfmoord in de coulissen; in rouw om hun mede-man wordt de brotherhood geïntroduceerd. De zeven mannen komen in het zwart gekleed op rituele manier afscheid nemen. Wat volgt is een analytische ontleding van het ontstaansproces van een brotherhood. Na de intermissie verschijnt de brotherhood als een panel dat Bianchi’s onderzoek onder de loep neemt. Later komen ze op als een groep feestende, schaars geklede mannen, die op het lichaam van Bianchi een “Jackson Pollock”-achtige seksuele handeling uitvoeren (lees: de mannen masturberen en komen klaar over haar lichaam). De voorstelling eindigt als Bianchi eerst in woord, dan in daad afscheid neemt van haar tong ten overstaande van een levensgroot portret van Sarah Kane. In de epiloog gaan het theater en de wereld in vlammen op.

 

Bianchi positioneert zich als onderzoeker, verteller en performer. Feit en fictie, documentatie en verbeelding stromen door elkaar heen. De voorstelling bestaat voor een groot gedeelte uit tekst en spraak, in Bianchi’s overdracht van haar onderzoek. Met uitzondering van het panel speelt de brotherhood een voornamelijk beeldend en fysieke rol tegenover deze tekstuele overheersing. Met zichzelf als centraal figuur creëert Bianchi een complex geheel van literatuur, wetenschap en waarheid tegenover fictie, poëzie en performance. De complexiteit maakt het werk niet gemakkelijk of toegankelijk– barstend van verwijzingen naar bijvoorbeeld het oeuvre van toneelschrijver Sarah Kane neigt het naar elitaire intellectualiteit –; toch heeft The Brotherhood mij niet ongeroerd laten vertrekken.

 

Een greep uit mijn gedachtes

De brotherhood wordt door Cara de Cavalo neergezet als personage, als een zichzelf bevestigende entiteit die verschillende vormen aanneemt. Door middel van een stapsgewijze uitbeelding wordt uitgebeeld hoe brotherhoods ontstaan en hoe dit construct macht uitoefent. Een groep mannen ontmoet elkaar en verenigt zichzelf. Door middel van het vernederen van een individu wordt de slotfase bereikt, onderling vertrouwen. De fases worden medegedeeld in de boventiteling. De scène kan ook anders worden gelezen; door het elimineren van individualiteit en eigenheid, normaliseert de brotherhood haar leden om te voldoen aan de voorwaarden van de brotherhood. Dit zal voor de leden vast een gevoel van vertrouwen scheppen; voor de buitenwereld creëert het een intimiderend collectief dat niet gemakkelijk bestreden kan worden.

 

De structuur van macht die zo ontstaat, is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de man. Mijn eerste associatie met bovenstaande omschrijving van een brotherhood is het leger; een verzamelde groep mannen die vecht, niet zozeer omdat alle leden zo bloeddorstig zijn dat ze niet anders kunnen dan een vijand doden, maar eerder om de metgezellen, de broeders te beschermen. Deze associatie ontleen ik aan De meeste mensen deugen van Rutger Bregman.

 

Voortbordurend op bovenstaande associatie was ik in eerste instantie verward tijdens de Jackson Pollock-scène, waarin Bianchi op een matras lag terwijl de groep mannen om haar heen masturbeerde. De scène biedt een verbeelding van een verkrachting, iets waar Bianchi eerder herhaaldelijk naar refereert als iets dat ze meegemaakt heeft. De mannen waren deels naakt, droegen sportkleding en ondergoed terwijl disco muziek werd afgespeeld. Deze elementen voegden voor mij een queer codering toe aan het totaalbeeld. Als queer man waren mijn associaties vast anders dan voor een heteroseksuele toeschouwer; ik was enigszins verbaasd door de herkenning die dit bij mij opriep. Ik had niet verwacht mezelf, als niet-hetero man, te herkennen in een voorstelling over brotherhood, iets dat ik doorgaans als een heteronormatief machtssysteem beschouw.

 

Na enige reflectie realiseer ik me dat homoseksualiteit en de weergave ervan in media en kunst, inclusief haar schoonheidsidealen, gedomineerd worden door (vaak witte,) cisgender mannen. Op geheel andere wijze vormt deze groep een brotherhood, bevestigt ze vergelijkbare machtsstructuren en houdt zij problematische normen in stand. Denk bijvoorbeeld aan racisme op dating apps of het gespierde schoonheidsideaal dat menig homoman de sportschool injaagt. Dit werkt vervolgens weer door op heteroseksuele mannen, die deze norm overnemen binnen hun brotherhood.

 

Deze interpretatie resoneert met de epiloog, waarin Bianchi stelt dat alles brotherhood is, door middel van een opsomming van elk element dat er deel van uitmaakt. Zelfs de maan wordt genoemd. Tja, bekijk NASA als een brotherhood, geleid door een groep mannen die gebaat zijn bij het behoud van hun eigen machtspositie. Zie de maan als een entiteit die niet voor zichzelf kan spreken en toch van aanzienlijke omvang is. En vraag je dan eens af, waarom de Amerikaanse vlag op haar oppervlak geplant diende te worden. De conclusie lijkt mij duidelijk.

 

Terwijl ik de zwaarte van deze conclusie in mijn lijf voel, verlaat ik ITA in gesprek met studiegenoot Jenny. Zo vurig als de vlammen die we achterlieten, zoeken we naar duiding en reflecteren we op wat we gezien hebben. Ik merk dat we op sterk verschillende manieren naar deze voorstelling gekeken hebben. Als mijn vriend later vraagt of het goed was, kan ik hem alleen antwoorden dat “goed” of “slecht” niet volledig uitdrukt wat ik heb ervaren tijdens Bianchi’s The Brotherhood.