ANOHNI en jij begonnen jullie carrières in de punk- en deathrockscene van Californië in de jaren 80. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
‘We hebben elkaar ontmoet in Californië toen we ongeveer zeventien waren. We zaten beiden diep in de queer tegencultuurscene. Ik zag haar in een bus en we zagen er allebei nogal extreem uit. Ik was zó geïntrigeerd door haar voorkomen dat ik haar de bus uit, de heuvel op ben gevolgd. Toen ze me vroeg “Waarom achtervolg je mij?”, antwoordde ik: “Wij worden beste vriendinnen!” We begonnen samen dingen te doen en dat zijn we blijven doen toen we allebei naar New York verhuisden.’
In wat voor opzichten was je zo extreem?
‘Ik was een erg politieke punk en mijn uiterlijk was nogal afstotend: agressief, onaangenaam. Ik droeg leer en metaal en bond dingen die ik vond vast aan mijn lichaam. Haar uiterlijk was net zo extreem, maar op een tegenovergestelde manier. Ze had een erg zachte uitstraling, met pastelkleuren, mohair en lang golvend haar. Toen we elkaar ontmoetten, maakte zij al muziek en ik verzamelde muziek en was dj. We discussieerden over emotionele toestanden: ik wilde liever mijn gevoelens beheersen en onderdrukken. Zij zei dat het oké was om ze toe te laten. Haar zachtheid bracht emoties bij me naar boven en ik denk dat mijn agressie voor haar net zo bevrijdend was. Al moet ik zeggen dat we allebei even stoer en onsentimenteel waren.’
Kun je jullie vroege werk samen omschrijven?
‘Zij begon toneelstukken te schrijven en te organiseren, eerst in Californië, in Santa Cruz, later in New York met een groep die we begonnen op te bouwen genaamd Blacklips. Dit waren enorme toneelstukken en musicals van wel twee uur lang. Als tieners hadden we films van John Waters gezien - we dachten, “wij hebben veel rare vrienden, dat kunnen wij ook!” Dat bleek onze testruimte te zijn waar we de experimentele basis voor later zouden leggen. Ik ben niet naar de theaterschool geweest en ik was weinig populair bij de docenten van de vrije danslessen die ik volgde - vanwege mijn uiterlijk dachten ze dat ik het niet serieus nam. Door op te treden in de Pyramid Club in New York begon ik mijn eigen stijl te ontwikkelen.’
Over wat voor thema's gingen die toneelstukken en performances?
‘De thema's die indertijd voor ons het belangrijkst waren, hielden direct verband met de onderdrukking die we in de jaren 80 ondervonden. Iedereen die afweek van de “traditionele gezinswaarden” was een paria. Queer jongeren werden letterlijk geëlektrocuteerd: ze werden “behandeld” met elektrotherapie omdat ze homoseksueel waren. We waren niet alleen doodsbang voor de overheid, er was ook de nucleaire dreiging, en aids begon om zich heen te grijpen. Tijdens onze studie volgden we een college van de activist Vito Russo, en leerden we over de werkelijke situatie waarin onze gemeenschap zich bevond met betrekking tot hiv en aids. Het voelde als een overlevingsstrijd, puur om wie we toen waren.’
Hoe ontstond jouw feminisme?
‘Ik weet nog dat ik in de jaren 80 naar beelden van vrouwen keek en dat er niemand tussen zat die ik wilde zijn. Ik zag geen toekomst waar ik naar kon streven, tot ik Grace Jones vond. Zij was het rolmodel waar ik me aan vastklampte. Zij was een onaantastbaar toonbeeld van kracht. Ik begon meteen met gewichtheffen, wat in het meedogenloze klimaat van mijn oerconservatieve dorp goed van pas kwam. Toen ik twaalf was, kwam ik in de Californische punkscene terecht. Dit was een zeer feministische groep. De punkers die ik kende, zouden nooit met elkaar daten, omdat we elkaar niet wilden seksualiseren. Ik verwachtte niet gezien of gehoord te worden door de gevestigde orde, maar tegelijkertijd voelde ik dat wat we deden belangrijk was. We werden door de maatschappij buitengesloten, terwijl ik vond dat we er juist middenin moesten staan. Dat is waarom ik zo gedreven was. Mijn werk vloeide voort uit mijn feministische woede. Toen ik optrad in de Pyramid Club voelde dit als een enorme prestatie.’
Zou je zeggen dat je houding tegenover het feminisme veel veranderd is?
‘Veel feminisme begint vanuit woede, maar ik heb gemerkt dat de manier waarop het zich manifesteert met de jaren verandert. Ik had hierover een gesprek met Inna Shevchenko (van de feministische groep Femen, red.) en zei: “Is het niet gek hoe ik begon met het bekladden van politiebureaus en jij begonnen bent met het doorzagen van orthodoxe kruizen, en dat we nu om precies dezelfde redenen in een kring elkaars handen vasthouden? Ze antwoordde: “Maar het brandt nog steeds hetzelfde, toch?” In wezen is ons werk niks veranderd.
Maar mijn houding is wel degelijk veranderd. Zoveel jaar later ben ik op een punt beland waar ik de wereld kan bekijken voor wat hij is en er meer van kan toelaten. Binnen het feminisme zijn er veel verschillende behoeftes vanuit verschillende mensen, verschillende delen van samenlevingen, verschillende situaties in ieder land... Nu praat ik met iedereen en kijk ik naar waar ze staan; ik geloof dat we allemaal één kracht zijn. We vechten op verschillende fronten in dezelfde oorlog. Met Future Feminism wilden we het breedst mogelijke statement maken. Een plek waar iedereen, op elk deel van het menselijk spectrum, een gesprek kan hebben. We koppelen feminisme nadrukkelijk met de milieubeweging omdat beide kampen met dezelfde giftige systemen van onderdrukking en agressie.’
Deze visie wordt niet door iedereen gedeeld...
‘Feministisch werk gaat gepaard met de nodige pijn. Het raakt zoveel mensen op verschillende niveaus en er is zoveel geschiedenis. Veel mensen voelen zich monddood gemaakt. Toen we Future Feminism begonnen als kleine vriendengroep voelde het zelfs ongemakkelijk om er onderling over te praten. We kregen een hoop ellende over ons heen toen we ons uitspraken tijdens het eerste optreden in New York. Mensen vroegen wat nu juist ons het recht gaf om hierover te praten. Ik zeg: het is geen onderwerp voor historici en wetenschappers alleen, we moeten het er allemaal over hebben. Je hoeft niet te weten wat fout is om te weten wat juist is.
Iedereen moet kunnen praten over feminisme en wat voor invloed het op hen heeft, ook mannen. Vaak zie ik hoe moeilijk het is voor feministische mannen om mee te doen. Ze worden bekritiseerd als ze een mening uiten, zelfs als die ondersteunend is. En ze voelen zich gekwetst omdat veel kritiek zich richt op “mannelijke” systemen. Het woord “mannelijk” wordt zo vaak in een negatieve context gebruikt. Sommige erg feministische mannen hebben elke keer dat je erover probeert te praten het gevoel een bak stront over zich heen te krijgen, puur door de noodzakelijke taal. Ik heb met groepen van uitsluitend mannen gepraat over hoe dit gevoel kan worden beperkt. Met Future Feminism streven we ernaar universeel inclusief te zijn, en natuurlijk horen mannen hier ook bij!’
Wat betekenen de 13 Tenets of Future Feminism voor jou?
‘De stellingen zijn zelf een kunstwerk. Ze scheppen de ruimte voor gesprekken waarbij Future Feminism een soort gespreksleider is. Mensen van alle leeftijden en achtergronden kunnen hun hele gedachtegang uitspreken in plaats van te verdedigen of om ruimte te moeten vechten. Ik ben heel dankbaar om nog een Future Feminsim-project te kunnen doen, nu we op het punt zijn beland dat de sloopkogel weer door al het werk gaat dat in deze recente en bijzonder actieve periode in het feminisme verricht is. Ik doel op de aanvallen op vrouwenrechten. Trans- en homorechten liggen ook onder vuur, door dezelfde agressors. Dat betekent niet dat het eerdere werk van iedereen voor niks was. Het betekent alleen dat het opnieuw tijd is om te vechten. De haat is niet nieuw. Er zullen altijd mensen zijn die vrouwen eronder willen houden. Er zullen altijd mensen zijn die anderen willen uitroeien en uitwissen. Hiervoor is een harde aanpak nodig: we moeten onze rechten en veiligheid terugveroveren. En tegelijkertijd is er een zachte benadering die van ons vraagt dat we met deze mensen praten en zichtbaar zijn als mens.’
Kun je iets vertellen over de ceremonie voor de stenen, met daarin de 13 stellingen gekerfd, die je samen met Sierra Casady (van CocoRosie) gaat doen?
‘Toen we een benefietoptreden deden voor het Future Feminsm-programma in New York deed ik dat met CocoRosie: ik danste terwijl Sierra God has a voice, she speaks through me zong. We wilden weer samen optreden met de stenen. Volgens ons is een ceremonie een fijne manier om mensen welkom te heten in de ruimte waar de stenen tentoongesteld zijn.’
Wat kun je vertellen over de choreografie die je aan het maken bent, Tenebris Suspiria Naturae?
‘Dat gaat over de strijd om te overleven in een onzekere omgeving. In al mijn dansstukken staat een anamorfe of menselijke entiteit centraal die zich verzet tegen ecologische onderdrukking. Ik maak veel gebruik van make-up en lichaamstransformatie. Mijn dans wordt vaak vergeleken met de Butoh-stijl. Toen ik in Japan was zei Yoshito Ohno (een zoon van oprichter Kazuo Ohno en het huidige hoofd van de school, red.) dat hij mijn dans als Butoh ziet. Hoewel deze traditioneel Japans is, zei hij dat hij wilde dat de stijl muteerde en zich over heel de wereld verspreidde. Ik voel me vereerd om in de geschiedenis en litanie van deze dansstijl te treden.
Dit is de eerste keer dat ik een stuk heb gemaakt waar andere dansers bij betrokken zijn. Op het podium word ik vergezeld door twee van mijn favoriete artiesten uit Londen: Parma Ham en Leo Monira, beiden non-binair. Ik kijk er erg naar uit. Het wordt prachtig.’
Wat kun je vertellen over de muziek?
‘Vaak maak ik mijn muziek zelf of choreografeer ik op specifieke liedjes, zoals de ambient elektronische muziek van William Basinski. In mijn werk laat ik ook veel ruimte over voor stilte. Een van de belangrijkste muziekstukken voor Tenebris Suspiria Naturae is ritmische noise door een band genaamd S.K.E.T.. Ik vind dat veel noisemuziek erg orkestraal en emotioneel is. In combinatie met de kwetsbaarheid van live dans komen deze kwaliteiten goed naar voren.’
Wat zou je willen dat je publiek ervaart?
‘Mijn werk kan als duister worden ervaren, ik maak veel gebruik van beelden die sommige mensen gewelddadig of verontrustend vinden, maar ik zie het zelf als transformerend en hoopvol. Het is geen naïeve “alles komt goed” soort hoop, maar meer het idee dat ook als het allemaal nergens toe leidt, een deel van ons overleven zal. Veel van mijn vrienden vinden dat de mensheid maar tot stof moet vergaan: dat we geen nut meer hebben. Maar ik zie nog altijd schoonheid en waarde in de mensheid. Ik kies ervoor om in de strijd te geloven in plaats van het op te geven. Ik zou graag willen dat het publiek zijn eigen gedachten vormt. Ik wil genoeg stilte overlaten voor het publiek om hun eigen emoties te hebben. Ik hoop dat iedereen het kan voelen en ervan kan genieten, of ze nu acht of tachtig, man, vrouw of non-binair zijn, allemaal op hun eigen manier.’
Door Evelien Lindeboom