In About Kazuo Ohno brengt de Japanse danser-theatermaker Takao Kawaguchi drie beeldbepalende performances van butohgrondlegger Kazuo Ohno opnieuw tot leven. Hij interpreteert niet, maar kopieert de bewegingen van Kazuo Ohno zo exact mogelijk op basis van archiefbeelden van Admiring Argentina (1977), My Mother (1981) en The Dead Sea (1985). Voordat hij ermee het podium opging, drie jaar na de dood van Kazuo Ohno, toonde hij zijn werk met enige schroom aan diens zoon Yoshito Ohno. ‘Hij wilde me zelfs de originele kostuums lenen.’
Takao Kawaguchi
12, 13 juni
Frascati
‘Blasfemisch’, het woord laat hij terloops vallen – om aan te geven dat zijn kunstproject, About Kazuo Ohno, vanaf het begin omstreden of in geen geval vanzelfsprekend was. Want wie haalt het in zijn hoofd om Kazuo Ohno, de grote butoh-voorganger, te kopiëren? Takao Kawaguchi (1962), in Tokio via Zoom: ‘Sommigen dachten dat ik zijn naam gebruikte om aandacht te trekken. Maar dat is nooit mijn bedoeling geweest.’ Al pakte het in de praktijk wel zo uit: de eerste uitvoering, in augustus 2013, was meteen uitverkocht.
Voor Kazuo Ohno was dans in essentie iets dat van binnenuit kwam. ‘Vorm was bijzaak, het ging hem om het hart en de ziel waaruit de dans ontsproot,’ aldus Kawaguchi. ‘Geen twee opvoeringen van hetzelfde werk waren identiek. Hij improviseerde, niets lag vast. Van een butoh-notatie wilde hij ook niks weten.’
En wat deed Takao Kawaguchi? Hij haalde dvd’s uit het butoh-archief, bestudeerde drie signature pieces van de meester en deed ze zo exact mogelijk na. Hij beperkte zich tot Admiring La Argentina (1977), een hommage aan de Spaanse danseres Antonia Mercé y Luque, My Mother (1981), een eerbetoon aan Ohno’s moeder, en The Dead Sea (1985), geïnspireerd door Ohno’s verblijf in Israël. Tot op de dag van vandaag volgt Kawaguchi de versies zoals ze zijn vastgelegd bij de première of kort erna – gefixeerd in tijd en plaats.
Grondlegger van butoh
Kazuo Ohno overleed op 1 juni 2010, hij werd 103 jaar oud. Samen met Tatsumi Hijikata (1928-1986) geldt hij als grondlegger van de Japanse performancekunst butoh, ‘dans van duisternis’. Tot zijn honderdste trad hij nog op voor publiek. In zijn rolstoel, lopen ging niet meer, liet hij zijn gekromde handen het werk doen. Waar dans traditioneel de schoonheid van jonge, buigzame lijven viert, omarmt butoh breekbaarheid, dood en verderf.
‘Ik kreeg te horen: je bent een slechte danser en je lijkt helemaal niet op Kazuo Ohno,’ zegt Kawaguchi, die autodidact is. ‘Maar anderen vertelden dat mijn slecht uitgevoerde kopie in hun hoofd levensechte herinneringen aan Kazuo Ohno triggerde. Het was alsof ze naar een bizar duet keken. Dat vond ik interessant.’ Waarmee hij niet wil zeggen dat About Kazuo Ohno alleen de moeite waard is als je bekend bent met het werk. ‘Mijn intenties zijn duidelijk. Ik ben niet bezig met wat Kazuo Ohno dacht, voelde of wilde uitdrukken. Ik heb geen andere bedoeling dan de richtlijnen te volgen die ik uit de beelden heb gedestilleerd: doe dit, dan dat, linkervoet, rechterhand, draai om.’
Kawaguchi groeide op in Arita, een plattelandsstadje op Kyushu, al eeuwenlang wereldberoemd om zijn porselein. Een loopbaan in die industrie, zoals gebruikelijk in zijn familie, lag voor de hand. ‘Eigenlijk was ik er niet mee bezig. Als kind hield ik van optreden en vanaf mijn twaalfde ging ik volleyballen.’ Zijn liefde voor talen bracht hem in 1980 als uitwisselingsstudent naar een Amerikaanse highschool. Daar kon hij naar hartenlust sporten en zich overgeven aan koor- en musicalactiviteiten.
‘Dansende vertaler’
Kawaguchi ging Spaans studeren in Tokio en werd tolk-vertaler, wat hem de bijnaam ‘dansende vertaler’ bezorgde. Als choreografen uit het buitenland naar Tokio kwamen om workshops te geven, werd hij ingehuurd als tolk, terwijl hij meedeed. Hij doet het nog steeds, hoewel tegenwoordig vaker vanaf de zijlijn. ‘Het was een goeie manier om geld te verdienen en tegelijkertijd te leren dansen.’
Tussen 1996 en 2008 maakte hij deel uit van Dump Type, een multimediacollectief uit Kyoto dat technologie combineert met bewegingstheater. Al die tijd was butoh geen onderwerp voor hem. ‘Bij Dump Type waren we altijd bezig met de buitenkant: hoe je het menselijk lichaam binnen een omgeving presenteert. Met het innerlijk had dat weinig te maken. Dat aspect wilde ik verkennen, toen ik het gezelschap verliet om me op solo-performances te richten.’
De naam van Kazuo Ohno overviel hem als een soort openbaring, zegt hij. ‘Ik dacht: hij is het ideale rolmodel, de perfecte leraar. Dus bestudeerde ik video’s en begon ik zijn bewegingen te kopiëren, zoals gitaristen de loopjes van Jimi Hendrix naspelen. En uiteindelijk werd dat het werk zelf.’
Unieke stijl
Eenvoudig is het niet. ‘Hem nadoen is heel moeilijk, zijn stijl is uniek. Ik blijf ermee bezig. Ik blijf teruggaan naar de video’s en bekijk die keer op keer. Ik huur een dansanalist in die samen met mij kijkt en vergelijkt, me voorziet van tips en commentaar.’ Dat hij destijds aansloot bij internationale ontwikkelingen, choreografen als Boris Charmatz en Xavier Leroy maakten nieuw werk onder invloed van butoh: hij had geen idee. Kawaguchi nam meteen een coach in de arm. Samen bedachten dat ze Kawaguchi’s inspanningen zouden voorleggen aan kenners, voordat hij ermee in de openbaarheid zou treden. ‘Het duurde anderhalve maand voordat ik zover was. Toen heb ik Yoshito Ohno, Kazuo’s zoon, opgezocht. Hij was onder de indruk en wilde me zelfs de originele kostuums lenen. Maar die pas ik niet, Kazuo was veel kleiner dan ik.’
De reactie van een andere leerling van Kazu Ohno was zo mogelijk nog waardevoller. ‘Hij zei: “Hoe hard je ook je best doet, er zal altijd een verschil zijn tussen zijn dans en die van jou. Dat verschil moet je zo klein mogelijk zien te maken, want daar word jij zichtbaar.” Ik dacht: wow, de kopie wordt dus uiteindelijk het origineel! Zijn commentaar heeft veel voor me betekend. Het is waar ik nog steeds aan werk: het verschil zo klein mogelijk maken.’
De ziel van Kazuo Ohno
En hoe staat het met het oorspronkelijke idee, de verkenning van het innerlijk? ‘Het heeft wel degelijk zo uitgepakt. Je kunt niet iemand nadoen zonder goed naar jezelf te kijken. Als je een perfecte kopie nastreeft, moet je zien uit te wissen wat jou tot jou maakt. Deze tegenstrijdigheid vind ik interessant en roept ook voor de toeschouwer vragen op als: wat is dans, wie mag zich eigenaar noemen?
‘Je kent de uitdrukking: een gezonde geest in een gezond lichaam? Dat is de hypothese waarmee ik werk. Als ik erin slaag om zijn lichaam en motoriek perfect te kopiëren, dan kan ik misschien ook de ziel van Kazuo Ohno kopiëren. Een onmogelijke taak, ik weet het, maar de uitdaging blijft uiterst vermakelijk en interessant.’