Ga naar de hoofdcontent

Twintig jaar voordat het verhaal van de opera begint was er een revolutie in China. De keizer vluchtte in ballingschap, de hele keizerlijke familie werd uitgemoord. De loyale hoveling Leango redde echter het leven van de prins Svenvango, een baby nog, door zijn eigen zoontje de keizerlijke babykleertjes aan te trekken. Hij waande zijn zoon dood en bracht de prins groot als zijn eigen zoon Siveno. Bij het begin van de opera is net bekend geworden dat de keizer in ballingschap gestorven is. Leango, die in deze interim-periode als Regent functioneerde, heeft een verdrag gesloten met de Tartaren, China’s traditionele vijanden, waardoor de binnenlandse situatie in China stabiel genoeg is om de waarheid te onthullen. Twee Tartaarse prinsessen, de zusters Lisenga en Ulania zitten gevangen in het paleis. Op het moment dat de opera begint komt er een brief van hun vader. Zij vrezen dat daar in staat dat ze naar hun vaderland kunnen terugkeren. Over dit vooruitzicht hebben zij echter duidelijk ambivalente gevoelens, want beiden zijn verliefd. Lisinga is verliefd geworden op Siveno en Ulania op zijn vriend, de wees Minteo, generaal (op twintigjarige leeftijd) van het Chinese leger. Een extra complicatie vormt daarbij dat de jongelingen niet van koninklijke bloede zijn. Zij kunnen dus niet trouwen met prinsessen. En het is inderdaad irrationeel dat een prinses liefde zou kunnen opvatten voor een normale burger.

Het materiaal voor L'eroe cinese werd in de 18e eeuw vele malen gebruikt. Vier Engelse adaptaties, Voltaire's stuk L'Orphelin de la Chine, Metastasio's ballet L'Orphana delta Cina en in een verder stadium van ontwikkeling de opera L'ldolo Cinese. die op muziek gezet werd door Paisiello, Lorenzi, Rust en Schuster: alle zijn gebaseerd op de tekst die gevonden werd in Ou Halde's encyclopedische collectie Description Géographique, Historique, .. de la Chine (1735). Hierin staat een vertaling van een Yüan stuk, Tchai chi, Cou-eulh of L'Orphelin de la Maison Tchao, die Joseph-Henri Prémare in Peking gemaakt had in 1704. Het Yüan stuk is een bloeddorstige wraaktragedie (het verscheen in een Engelse vertaling bij Penguin) en werd in de 18e eeuw vergeleken met de Electra van Sophocles. De symmetrie echter van Metastasio's veritaliaanste dubbele liefdesgeschiedenis is zover verwijderd van het origineel, dat iedere vergelijking met L'eroe cinese onzinnig is.

 

L'eroe cinese werd voor het eerst op muziek gezet door G. Bonno, in Schönbrunn in 1752 en in 1753 op muziek van Hasse in Hubertusberg, Conforto in Madrid in 1754, Sacchini in München in 1770 en in 1773 in Kopenhagen als Den Chinesischen Heft, Colla in Genua in 1771, Bertoni in Venetië in 1773 en Cimarosa in 1782. Sommige autoriteiten maken ook nog melding van een anonieme voorstelling in Venetië in 1773, maar dit kan een verwisseling zijn met Le Sareffe Cinese, die in dat jaar verscheen.

Hasse's opera werd ook opgevoerd in Warschau. Hamburg en Potsdam. De voorstelling in Potsdam in 1773 was de laatste tot nu toe.

 

De ontwikkelingen in het drama kunnen op het eerste gezicht verwarrend en verward lijken, doch in feite zijn ze relatief eenvoudig. Er zit geen keten van verliefden in, zoals we zo dikwijls aantreffen in 18e-eeuwse opera, A houdt van B houdt van C ...., een keten die dikwijls dan nog gecompliceerder wordt door het feit dat B zich waarschijnlijk vermomt als een herderin op wie dan D ook nog eens verliefd wordt. Als de opera begint hebben de juiste stelletjes elkaar al gevonden en het is mogelijk om dit aspect van het drama als een soort voorloper van Pirandello te zien, mensen die elkaar liefhebben, maar elkaar moeten 'vinden', in dit geval binnen het 18e-eeuwse rangenstelsel. Men kan deze vergelijking niet te ver doortrekken maar zij biedt mogelijkheden om een benadering te vinden voor conventies die men als modern publiek symbolisch moet interpreteren. Het heeft geen zin om te proberen moderne parallellen te vinden voor mensen, die geconfronteerd worden met een liefde die de grenzen van de klassen overschrijdt. De Hertog en Hertogin van Windsar misschien?

 

Een analyse van Metastasio's tekst laat al snel zien hoe zeer hij zich bezighoudt met de typische 18e eeuwse aangelegenheid om hoofd en hart te verenigen, het rationele en het emotionele. Binnen de conventies waarin hij werkt is het idee dat een prinses liefde zou kunnen voelen voor een gewone burger irrationeel. Het evenwicht in de geordende wereld zou erdoor verstoord worden en er moet een balans gevonden worden. Het is interessant om te zien hoe dit uitgewerkt wordt in eenvoudige pre-Freudiaanse psychologie. Siveno wordt verheven tot de status van royalty, waardoor Lisinga's liefde gerechtvaardigd wordt. Daarnaast maakt Lisinga een duidelijke ontwikkeling door, uit een aanvankelijk egoïstische obsessie voor haar liefde ontwikkelt ze een diepere bezorgdheid voor het object van haar liefde. In de eerste twee akten gedraagt zij zich als een kind, wiens speelgoed afgepakt is: haar eerste twee aria's bevatten geen verwijzing naar Siveno als persoon, zij is alleen bezig met haar eigen gevoelens. In de derde acte echter is ze zich meer bewust van Siveno en bezorgd om zijn welzijn.

Credits

muziek Johann Adolf Hasse libretto Pietro Metastasio dirigent Ton Koopman regie Hans Nieuwenhuis dramaturgie Tim Coleman decor, kostuums Dagmar Schauberger uitvoering The Amsterdam Baroque Orchestra cast Claron McFadden (Ulania), Elisabeth Priday (Minteo), Mieke van der Sluis (Lisinga), Max van Egmond (Leango), David James (Siveno), Casper Klap (Orkestbode) productie Holland Festival mogelijk gemaakt door Prins Bernhard Fonds