Tekst: Afke Laarakker
Een acteur opent de voordeur van een Chinees restaurant. Stapt naar binnen, verdwijnt en verschijnt vervolgens op twee videoschermen die boven de gevel hangen. Cameramannen volgen de bewegingen en mimiek van de spelers, tegen een achtergrond van Chinese lantaarns, aquariums met plastic vissen en de ramen met lichtreclames. Het publiek van de theatervoorstelling ROHTKO kijkt naar film en façades.
Op een ander podium in Amsterdam staat een decor dat een grijze, aftandse Sovjet-flat in een sombere wijk verbeeldt. Koorzangers van de opera Boris Godoenov spelen de bewoners van de flat. Ze zijn zichtbaar in hun woningen, liggend op hun bedden, schrijvend achter hun laptops of terwijl ze hun kleren uittrekken. En als andere zangers door hun trappenhuis naar boven rennen, op hun voordeuren bonken, ze bedreigen en naar buiten sleuren. Het trappenhuis komt uit op een pleintje met metalen klimrekken en een wipwap.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In zowel ROHTKO als Boris Godoenov probeert het decor zoveel mogelijk op een gebouw te lijken. De bouwwerken hebben gevels en dak, gangen, deuren en halletjes. De keukens, eetzalen en woonkamers zijn ingericht. De personages gebruiken bestek, tafels en televisies. En de gebouwen staan ergens in een stad. Een maaltijdbezorger met een vierkante rugzak fietst naar het Chinese restaurant, een andere tussen de speeltoestellen door.
Tien jaar geleden bezocht ik de tentoonstelling Mark Rothko in het Kunstmuseum in Den Haag. Het was tijdens mijn studie architectuur en ik ging op aanraden van een docent, een architect. De schilderijen zijn atmosferische ruimten vertelde hij, waarin de diepte is opgebouwd uit kleur, licht en schaduw. Geen ruimten waar je in kunt zijn, die je kunt gebruiken, maar wel ruimten die je kunt beleven.
Soms worden die beschrijvingen van Rothko’s schilderijen me iets te mythisch. Toch herken ik dat als je minutenlang in een schilderij van Rothko staart dat je volledige blikveld inneemt, je erin kunt verdwijnen.
De tentoonstelling was op het moment dat ik er was te druk om dat te ervaren. Drommen mensen wurmden zich in de kleine nissen van het gemeentemuseum, achter de geel betegelde muurtjes en voor elkaar langs om een glimp van het werk op te vangen. De schilderijen bleven vlakken, decorstukken achter het publiek in witte, verlichte ruimten. Zoals bij Boris Godoenov, waar het flatgebouw altijd in de verte staat en ik vanuit het donker, over een grote mensenmassa naar binnen kijk, door grote ramen waar het licht is aangeflitst. Maar ik wil graag dichterbij komen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De VR-opera From Dust sleurt me aan mijn haren de ruimtelijke beleving in. Het is mijn eerste bezoek aan een immersieve installatie. Ik laat me twintig minuten lang meeslepen door het universum dat componist/regisseur Michel van der Aa en AI voor me ontwierpen.
Ik loop van een woestijn met gelige, opwaaiende zandbultjes langs een vlakte waarboven op tientallen meters hoog water stroomt als een hoosbui over een autoruit. Ik ga zitten in een lift die me omhoogschiet naar een brutalistisch ruimteschip, het heelal in. En loop door kamers die me doen denken aan de doolhof-versie van de Microsoft 95’-screensaver, waarvan je zelf de textuur van de wanden kon bepalen, hier zijn ze van vuur. Is dit dan dé ruimtelijke theaterervaring?
De kleine, hoge, transparante en solide ruimten vallen ook uit elkaar. Hoe overweldigd ik ook ben, het is een wereld opgebouwd uit licht. Als ik grijp naar de materialen veegt mijn hand er doorheen. De kleuren van de materialen veranderen, maar ze zijn eentonig, textuur- en klankloos. Elke ruimte klinkt hetzelfde. Door de zang verandert de sfeer, maar ook de zangeressen hebben geen materie. Het enige materiaal dat ik voel is de vloer van de onzichtbare theaterzaal waar ik met bloten voeten overheen loop.
Als ik tijdens mijn tocht door de installatie in een cirkel van zangeressen sta, stokt de techniek even. Ik zie de donkere zaal om me heen en tape op de grond. Aan de andere kant van de ruimte loopt een man met een VR-bril op. Als het beeld weer werkt kijk ik van een afstandje naar de zangeressen, ze zingen door, staand in een lege cirkel. Ervaar ik eigenlijk wel ruimte in de installatie? En laat de film waar ik zelf deel van ben, niet juist bijna al mijn zintuigen vergeten hoe ruimte voelt?
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De dansvoorstelling Welcome to Asbestos Hall Visit 3 die ik een paar dagen later bezoek komt veel dichterbij. De voorstelling speelt in twee repetitiezaaltjes in het industriële gebouw van Likeminds. We gaan vanuit de theaterzaal een gang met betonnen vloer door, houten trap op. In de eerste ruimte is het licht uit. Ik sta dicht bij de danser – hoor hem ademen, zich door de ruimte bewegen. De donkere kamer, de vloer met krijtstrepen en een verticale plaat zijn het decor. Daarna lopen we door, langs een keukenblok met afwas op het aanrecht, naar een verlichte zaal. Ik weet niet of ik moet blijven staan of gaan zitten. Ik besluit uiteindelijk te gaan zitten, naast een witte betonnen kolom. Ik word uitgenodigd om niet alleen naar de voorstelling te kijken, maar ook de ruimte te voelen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Halverwege ROHTKO klapt het restaurant open, in twee gespiegelde doorsnedes. In de grande finale van de voorstelling verandert één van die restauranthelften in een witte museumzaal. In die zaal hangt een digitaal model van het restaurant aan de wand. In het restaurant staat een maquette van het restaurant. Het digitale model draait rond. Het decor draait. De acteurs lopen er rondjes omheen. De cameramannen die alles filmen draaien om het decor, om de maquettes, om de mensen.
Op de videoschermen wisselen de beelden van virtuele en fysieke, echte en onechte, representaties van ruimten en ruimten opgebouwd uit plastic, hout en karton, elkaar af. Het gaat zo snel dat ik niet meer kan bijhouden wat echt is, wat niet. Dat ik het verhaal nauwelijks nog volg en in het beeld verdwijn.
Ik hou van dit soort theatraal geweld als het op zijn plek valt. Toch raakt het simpele van Welcome to Asbestos Hall me ook. Ik voel me ongemakkelijk aanwezig en daardoor dichtbij wat op het podium gebeurt. Zelfs al slepen ROHTKO en From Dust me mee, ik ben daar niet helemaal: een stukje van mij blijft in de zaal achter.
foto: De doolhof-versie van de Microsoft 95’-screensaver
Afke Laarakker is deelnemer van het schrijflab hybride kunst. Domein voor Kunstkritiek organiseert in opdracht van Holland Festival op en rond editie 2025 een schrijflab waarin zij met (pre-)mid career schrijvers nieuwe woorden zoeken voor innovatieve, hybride kunstvormen.