Het gaat om de relaties tussen mensen en andere soorten. Ik ben erg geïnteresseerd in de manieren waarop je kunt ontsnappen aan categorisaties, aan de gevangenschap die uitgaat van begrippen, van bepaalde kennis. Welke veerkracht en ontsnappingstactieken kunnen we overnemen van andere lichamen, van andere soorten?’
Pinheiro houdt zich al langere tijd bezig met bacteriën. Ze ziet de micro-organismen niet als nietige beestjes of bedreigende indringers, maar stelt hun gedrag juist ten voorbeeld, vooral als het gaat over de manier waarop die zich aanpassen en overleven. ‘Bacteriën kunnen hun DNA aanpassen als het moet.
Toen ik op DAS aan het werk ging, bevond ik mij in een hele privilegieerde, witte omgeving. Het fijne aan DAS is dat je de ruimte en de rust krijgt om echt uit te wisselen en de tijd te nemen – vooral in coronatijd was dat heel bijzonder. Maar de geslotenheid van de sociale context zat mij erg dwars. Ik ben dat niet gewend in Brazilië. Ik voelde mijzelf een bacterie: ongewenst, als een besmetting. Je mag elkaar niet aanraken, enthousiast of expressief zijn, alles wat ik deed, leek agressief of luid. Ik realiseerde me dat ik iets buiten DAS moest doen.
In Brazilië heb ik met publieke interventies in de openbare ruimte altijd veel spontaan en uiteenlopend publiek. Er is sowieso een veel groter en diverser theaterpubliek in Brazilië dan in Nederland, doordat theaters veel toegankelijker zijn, gratis programma’s aanbieden en lage ticketprijzen hanteren. Theater is een publieke voorziening. Het collectieve speelt ook een grotere rol, in het maakproces en in de relatie met het publiek. Ik tourde veel, zestig voorstellingen spelen was normaal. Hier is alles veel kleinschaliger en exclusiever. Alles draait om de naam van de auteur. Bij aanvragen wilde men hier ook weten wat mijn “doelgroep” is. Daar moest ik erg aan wennen.
Tijdens mijn periode bij DAS heb ik daarom bijeenkomsten met asielzoekers georganiseerd. Voor hen maakt het bewegingswerk dat ik doe echt wat uit, en iedereen heeft een andere achtergrond, andere verhalen. Asielzoekers zijn natuurlijk ook nauwelijks zichtbaar. Met mijn solo The Unborn werk ik op een andere manier met onzichtbare aanwezigen, het gaat om de spirituele aanwezigheid van ongeborenen, om geesten, al geloof ik daar zelf niet letterlijk in. Ik speculeer, ik stel mij voor hoe het zou kunnen werken, mijn werk bestaat uit speculatieve fabulaties.’
Bacteriën, asielzoekers, geesten - ze worden in het westen niet gezien?
'Ik wil niet te abstract worden, maar ik denk dat belangrijke kunst altijd gaat over wat niet gerepresenteerd wordt, wat niet voorstelbaar is, en dat is op zijn beurt natuurlijk politiek. In onze neoliberale samenleving wordt alles helemaal snel gecategoriseerd en vastgezet in kaders. De digitale wereld draagt daar enorm aan bij. Wij, ik ook, zitten daar allemaal in. Er is de traditie om vanuit het westen te speculeren over een reis naar niet-westerse culturen, waar het onzichtbare weer zichtbaar wordt, belichaamd mag worden, een ervaring mag zijn.
Maar ik vind het interessanter om hier te blijven, op de westerse traditie te focussen: neem theatermakers als Antonin Artaud of, aan de andere kant, butoh-grondlegger Tatsumi Hijikata. Zij hebben heel concreet manieren gevonden om de existentiële staat van het onvoorstelbare te belichamen. Zij laten zien hoe je de paradox van de onzichtbaarheid te boven kunt komen. Misschien moet je daarvoor bezeten raken op een podium? In mijn artistieke werk gaat het om een gedeeld moment, een collectief ritueel, met regels natuurlijk – een begin en een eind, bepaalde gedragscodes – maar vooral de specifieke aandacht en de concentratie van het theater zijn belangrijk. Daarom wordt in The Unborn de afwezigheid van de performer gerepresenteerd.’
De afwezigheid als een vorm van aanwezigheid?
‘Ja. The Unborn gaat over out of focus zijn, onscherp, onomlijnd zijn. Normaliter ligt de focus bij wat in de spotlight gebeurt. Maar wat als de performer daar niet is? Wat of wie kan dan alsnog verschijnen? En andersom: hoe verschijnt de performer op de grens van zichtbaar en onzichtbaar? Het gaat over perceptie, over hoe we waarnemen. Ik ben niet religieus, ik denk vanuit de fenomenologie: wat creëert mijn waarneming als toeschouwer, wat stuurt mijn perceptie? Ook met mij als performer gebeurt er van alles, als ik afwezigheid of onzichtbaarheid wil laten verschijnen.'
Hebben we een collectieve ervaring nodig van die ambiguïteit in de relaties tussen verschillende lichamen?
‘De toekomst zoals ik mij die voorstel gaat over betrokkenheid en besmetting tussen verschillende werelden, tussen mensen en andere wezens. Dat we naast onze identiteit en de natiestaat ook ruimte maken voor een veel bredere gemeenschappelijkheid. Onze wereld is constant in beweging. Rivieren krijgen rechten, en we kunnen een voorbeeld nemen aan het gedrag van bacteriën. Ik wil de noodzaak om te ontsnappen aan bepaalde categorieën en hiërarchische indelingen verbinden met de vluchtige praktijk van relaties, verbondenheid, affectiviteit.’
The Unborn gaat over een wereld van ongeboren kinderen. Je noemt het een tussenwereld. Wat bedoel je daarmee?
‘De tussenwereld is een plek van transformatie, van migratie, een plek waar identiteiten voortdurend opnieuw worden onderhandeld. Er zijn overal in de wereld rituelen om met de dood om te gaan. Door de kolonisatie en de trans-Atlantische handel in mensen reisden rituele praktijken vanuit West-Afrika naar Brazilië, waar weer andere rituelen waren. Mijn moeder draagt die erfenis met zich mee. Het verhaal gaat over ongeboren baby's die niet geboren willen worden, omdat hun moeders worstelen met het leven. De ongeboren kinderen worden door de tussenwereld aangetrokken, omdat ze daar met gelijkgestemden zijn, met andere ongeborenen of jong gestorvenen. Waarom zou je geboren willen worden als je daar gelukkig kunt zijn?
In The Unborn komt iets naar voren dat niet per se mijn bedoeling was. Het is ook een verhaal geworden over de pijn van mijn moeder. Zij verloor drie kinderen voordat ze mij kreeg. Dus ik beteken veel voor haar. En ik ben wit, althans in Brazilië. Toen ik jong was vroegen ze of ze mijn oppas was. Begrijp je? Het stuk gaat over groot verlies. Niet alleen van een kind, maar ook over een verlies van identiteit, een verlies van herinnering, een verlies van tijd, oriëntatie, positie. Dat zit ergens in het stuk, hoewel het niet heel expliciet wordt gearticuleerd, zeg maar voor de cerebrale cortex.
Ik denk trouwens dat de westerse theaterruimte net zo goed een heilige plek is, en ook een kwestie van geloof: wanneer je het theater binnengaat, pas je je aan, wordt er een andere lichamelijkheid, een andere mentaliteit van je verwacht. Tijd en ruimte, onze spieren, onze perceptie, alles werkt anders. We ervaren anders. The Unborn gaat niet alleen over het verhaal van de ongeborenen, maar ook over dat theatrale apparaat, het collectieve ritueel, het “regime” zoals Michel Foucault zou zeggen. Het is een bepaalde vorm van kennis, waar andere dingen waargemaakt kunnen worden.’
Probeer je mensen te bewegen naar de pijn? Overleven betekent vaak ook de pijn vermijden, niet meer te voelen. Is het paradijs van de ongeborenen zo interessant omdat ze daar niet door het trauma van het leven hoeven te gaan?
‘Nou, het gaat om niet geboren hoeven te worden in een trauma. Maar ik weet niet of het over pijn gaat. Misschien gaat het meer over melancholie. Het is een soort rouw, collectief verdriet en rouw van de kolonist en de gekoloniseerde, van de witte man en van wie dan ook.’
Dit interview vond online plaats op 5 april 2024.
Fransien van der Putt (1965) is dramaturg, schrijver, onderzoeker en uitgever van de Nieuwe Dansbibliotheek. Zij houdt zich o.a. bezig met dansarchivering en heeft een achtergrond in audiomixen, vrije radio en theaterwetenschap.