Twee programma’s met tien stukken van acht componisten die tussen 1918 en 1931 langere of kortere tijd in Berlijn leefden en werkten.
Alleen Hindemiths Kammermusik behoort tot het gangbare repertoire. Toch zijn de andere stukken eveneens representatief voor de diverse ontwikkelingen en stromingen binnen het componeren in Berlijn tussen de beide wereldoorlogen. Met opzet zijn, na de Schönberg-cyclus van de afgelopen seizoen, geen werken van Schönberg, zelf in deze programma’s opgenomen. Eisler was een leerlingen van Schönberg: zijn Palmström is een twaalftoonscompositie en tevens een parodie op Schönberg’s Pierrot Lunaire.
Hindemith ontwikkelde een zeer eigen lyriek uit zijn neo-barokke en neo-klassieke tendensen. Serenades is hiervan een duidelijk voorbeeld. Als curiositeit is verder van zijn hand het stuk Melancholie geprogrammeerd, een lied met instrumentale begeleiding, dat tot nu toe ongepubliceerd is gebleven. Krenek en Schnabel vertonen sterke verwantschap met de Tweede Weense School. Schabel’s Strijkkwartet is een onstuimig stuk, terwijl de Symphonische Musik van Krenek erg in de buurt komt van Hindemith’s neo-klassicisme. Petyrek is een pianoleerling van Godowsky en compositie-leerling van Schreker en leefde in de eerste helft van de twintiger jaren in Berlijn. Zijn werk wortelt net als dat van Zemlinsky en Schreker in de romantische traditie. Jan Ingenhoven’s Strijktrio is weliswaar niet in Berlijn geschreven, maar is wel een goed voorbeeld van een werk van een in Duitsland levende Nederlandse componist, die zich in het progressieve muzikale klimaat aldaar zeer goed thiusvoelde. Beide programma’s passen in het beleid van het Schönberg Ensemble om naast werken uit de Tweede Weense School (Schönberg, Berg, Webern) ook composities van tijdgenoten uit te voeren.
data
wo 16 juni 1982 00:00
ma 21 juni 1982 00:00
di 22 juni 1982 00:00
do 24 juni 1982 00:00
zo 27 juni 1982 00:00