interview door Evelien Lindeboom
Laten we beginnen bij Ali Smith. Zij is in Nederland een relatief onbekende schrijver. Wat was jouw eerste indruk van haar werk?
‘Toen ik Herfst begon te lezen, het eerste deel van de seizoenenserie, kende ik haar werk nog helemaal niet. Het was op een heel leuke manier een ingewikkelde kennismaking. Ze neemt je mee in totaal verschillende registers. Herfst begint bijvoorbeeld met een soort trip, een bijna-doodervaring die best moeilijk te volgen is. Vervolgens kom je terecht in een enorm herkenbare en geestige scene op een postkantoor. En dan blijken die totaal verschillende verhaallijnen samen te komen...’
Wat sprak je zo aan in het werk dat je er iets mee wilde doen?
‘Je zou het niet denken, maar Ali Smith had eigenlijk de bedoeling om heel rustige boeken schrijven, over kunst en literatuur in het ritme van de seizoenen. Maar juist op dat moment kwam zij in Groot-Brittannië terecht in die hele populistische Brexitperiode waarin zaken als migratie en klimaat zo grof ter discussie werden gesteld. Dus combineerde ze allerlei tijdloze onderwerpen, waar ze zich al in had verdiept, met die hysterische actualiteit die overal invloed op had. Daardoor gingen die boeken eigenlijk over alles, en daar werd ik enorm door gegrepen. In eerste instantie bleef bij mij na het lezen vooral het idee hangen om ooit, in 2025, een grote voorstelling te maken die, net als die boeken van Ali Smith, over alles zou gaan. Ik wist alleen toen nog niet dat we dat ook echt met die boeken zelf zouden gaan doen.’
Wat zeggen deze boeken – toch uit een ander land en van een aantal jaar geleden – over onze huidige maatschappij?
‘Enorm veel! Veel van die hele Brexitwaanzin van een paar jaar terug, is nu ook onze realiteit geworden. We leven in een tijd waarin het politieke debat totaal verziekt is, gepolariseerd en gewelddadig, en waarin allerlei systemen vastlopen. Oplossingen worden steeds meer gezocht in grenzen, hekken en uitsluiting. Je zou kunnen zeggen dat Groot-Brittannië een paar jaar op ons voorliep met het afbreken van de democratie. De vraag die Ali Smith zo terecht stelt, is: wat blijft er dan nog over? Wat geeft hoop, hoe blijven we mens? Haar antwoord ligt in onverwachte ontmoetingen. In haar boeken hebben mensen uit totaal verschillende bubbels elkaar heel veel te bieden en dat levert bijzonder sprankelende dialogen op.’
Er komen ook heel specifieke Britse elementen in het werk voor, die wat verder van het Nederlandse publiek afstaan. Waarom heb je ervoor gekozen om die niet aan te passen?
‘Als je aan de slag gaat met zo’n bewerking maak je een keuze om óf alles om te zetten naar de Nederlandse situatie, óf met originele Engelse context te werken. Ik heb voor dat laatste gekozen, om iets meer afstand van de actualiteit te houden. Juist door het te hebben over een situatie die erg op de onze lijkt, maar niet een op een dezelfde is, behoud je de kracht van de metafoor. In het deel Zomer gaat het bijvoorbeeld over de Britse politicus Boris Johnson en zijn adviseur. Daar hadden we Wilders en Bosma voor in de plaats kunnen zetten, maar dat zou ik zelf erg irritant hebben gevonden. Op deze manier legt iedereen zelf dat verband ook wel, zonder het al te letterlijk te maken. Dat is de kracht van het theater. We gaan ook geen sneeuw laten vallen om te laten zien wanneer het winter is, daar vinden we andere manieren voor. Een ander voordeel van werken met het Britse origineel is trouwens dat die typische, onderkoelde humor uit het boek ook hier heel goed werkt.’
Hoe ben je te werk gegaan om deze boeken naar toneel te vertalen?
‘De boeken zijn heel poëtisch en bijna ongrijpbaar. Ze leken mij daardoor heel erg geschikt en tegelijkertijd totaal onmogelijk voor toneel! We hebben in eerste instantie meerdere toneelschrijvers gevraagd een bewerking te maken, maar zij gaven stuk voor stuk de opdracht terug met de boodschap: “Prachtige boeken, maar onmogelijk voor toneel!” Het feit dat al die anderen het onmogelijk vonden, gaf mij een gevoel van vrijheid om het zelf op mijn eigen manier te doen, om selectief te zijn en mijn eigen nadruk te kiezen. En toen Ali Smith mij haar zegen gaf, was ik helemaal zeker van mijn zaak!’
Je hebt de schrijver ontmoet, hoe verliep dat gesprek?
‘Ik vond het spannend om haar toestemming te vragen voor deze bewerking, maar ze was heel enthousiast over mijn plan. Door die ontmoeting realiseerde ik me dat het werk wel heel intellectueel is, maar op een heel speelse en associatieve manier. En het gaat over de ruimte voor verandering, voor transformatie. Ik besloot ook zelf te willen transformeren in mijn manier van werken.’
Hoe zag jouw eigen transformatie eruit, waarin ben je veranderd?
‘Ik ben lang gewend geweest op een bepaalde, tamelijk controlerende manier te werken. Ik wilde altijd heel precies iedere handeling van de acteurs bepalen. Die controledrang is ergens een vorm van wantrouwen. Ik doe erg mijn best om nu meer vanuit vertrouwen te werken, minder hiërarchisch. Ik stel me open voor suggesties uit de groep, bijvoorbeeld om een dag in het bos te repeteren of in een museum. Door je zo open te stellen voor de ideeën van een ander, kom je op heel andere plekken dan wanneer je alles alleen maar uit jezelf haalt.’
Waaraan is die nieuwe werkwijze straks te zien?
‘Een goed voorbeeld is dat ik niet gewend ben om veel met beweging te werken. Ik zet scenes meestal vrij vast, om heel precies de focus te kunnen bepalen. Maar bij dit werk past het erg goed om met beweging en muziek te werken. Er zit namelijk weinig dramatisch conflict in, en dat is ook niet waar het om gaat. Het gaat echt om de sprankelingen op de vierkante centimeter. Het gaat om een groep acteurs die een poëtische creatie overbrengt aan het publiek. Door de controle los te laten, krijgt die creatie veel meer ruimte om te stromen. Het is een spannende manier van werken, en het was daarom ook heel fijn om eerst ieder seizoen eenmalig op publiek uit te proberen, voordat we er in juni een lange marathon van maken.’
Je maakt straks van vier seizoenen één lange voorstelling. Is het moeilijk om met die vier losse delen een lange spanningsboog te maken van in totaal zeven uur?
‘De losse delen staan goed op zichzelf, maar in het vierde deel komen allerlei verhaallijnen en elementen bij elkaar die van de marathon een geheel maken die de som der delen overstijgt. De boeken zitten wat dat betreft heel ingenieus in elkaar. Op toneel kun je dat nog beter laten zien, misschien is dat wel een meerwaarde van theater, dat je die lange lijnen kunt benadrukken en zo echt tot de kern kunt komen. Ik hoop ook dat mensen door het zien van deze bewerking de boeken er nog eens bij zullen pakken en dan nog beter kunnen waarderen hoe goed die in elkaar zitten. Dat zit hem ook in subtiliteiten, die bij een eerste lezing makkelijk verborgen blijven.’
Wat is voor jou die kern die je wilt benadrukken?
‘Er zit ondanks de zware thematiek heel veel speelsheid en luchtigheid in. Er komen veel momenten in voor waarop echt alles dood en kapot is, en toch blijkt er dan steeds tussen de rotsen wel weer een plantje te groeien. Mensen ontmoeten elkaar, inspireren elkaar, brengen elkaar verder. Ze helpen elkaar om op een andere manier te kijken naar de natuur of naar kunst, en ze komen op heel ludieke manieren in opstand voor waar ze in geloven. Het werk is daardoor in mijn ogen oprecht optimistisch.’
De seizoenen
Het Nationale Theater, Eric de Vroedt
27-29 juni, ITA